Triple-negatieve borstkanker

Wat is Triple-negatieve borstkanker (TNBC)?

Triple-negatieve borstkanker is een vorm van borstkanker die drie keer negatief is. De tumor vertoont geen hormoonreceptoren (2) en geen overexpressie van HER2 (3). Bij een deel van de borstkankerpatiënten wordt er vermeld dat een erfelijke aanleg de oorzaak kan zijn. Het kan voorkomen bij vrouwen die nog niet in de menopauze zitten.

Behandeling

TNBC is vaak moeilijker te behandelen. Anti-hormonale therapie en de HER2-remmers (doelgerichte therapie) zijn geen optie. Bij de behandeling van TNBC wordt vaak eerst voorgesteld om een neo-adjuvante chemotherapie in combinatie met immunotherapie op te starten. Na de ingreep is er vaak nog radiotherapie nodig.  Aanvullende therapieën die voorgesteld kunnen worden zijn:

  • PARP-remmers: Geschikt wanneer je een BRCA-mutatie hebt en je eerder behandeld ben met chemotherapie. Dit geneesmiddel zorgt voor een groeiremming van de kankercellen. Ze gaan het herstel van kankercellen na chemotherapie tegen.
  • Immunotherapie: Het is een behandeling dat het afweersysteem van ons lichaam inschakelt om kankercellen aan te vallen. Ze zorgen ervoor dat de kankercellen zichtbaar worden voor het afweersysteem. Het wordt vaak gegeven in combinatie met chemotherapie. . Ze remmen de ziekte en zorgen voor klachtvermindering. Vooral bij een tumor waarbij het eiwit PD-L1 aanwezig is. Belangrijk om te weten is dat het maar bij een klein deel van de vrouwen met TNBC werkt.
     

Weet echter dat een behandelingsplan zeer persoonlijk is en je best het advies van je oncoloog volgt.

Prognose

In het algemeen is de prognose voor TNBC slechter dan andere soorten borstkanker, maar dit is afhankelijk van de agressiviteit en de aanwezigheid van uitzaaiingen. TNBC kan ook vaker terugkomen, maar als er vijf jaar geen uitzaaiingen of herval is geconstateerd, is de kans groot dat de kanker niet meer zal terugkeren. Het subtype van TNBC, basal type borstkanker, is agressief en heeft ook meer kans op vroeger herval. Het heeft een relatieve gevoeligheid voor chemotherapie, maar desondanks is de prognose niet goed.