07/01/2013

De diagnose van borstkanker

Zelfonderzoek

Vanaf 20 jaar zouden alle vrouwen regelmatig een zelfonderzoek van hun borsten moeten uitvoeren.

Waarom een regelmatig zelfonderzoek?

Hoe sneller borstkanker wordt vastgesteld en behandeld, hoe groter de kans op genezing. De meeste borstgezwellen (naar schatting 90 %) worden voor het eerst zelf gevoeld door de vrouw. Als je regelmatig een zelfonderzoek uitvoert, verhoog je de kans dat je vroegtijdig een gezwel ontdekt. Dat is geen prettige ontdekking, maar ze kan wel van levensbelang zijn. Bovendien leer je door het onderzoek regelmatig uit te voeren je borsten beter kennen en merk je sneller ongewone veranderingen op.

Wanneer voer je het zelfonderzoek het best uit?

Het beste tijdstip voor het zelfonderzoek is ongeveer één week na het einde van de menstruatie, omdat de borsten dan het minst gevoelig en het minst gezwollen zijn. Als de menstruatie niet regelmatig is of na de menopauze, doe je het borstonderzoek het beste elke maand op dezelfde dag.

  • Ga liggen. Plaats een kussen onder je rechterschouder en plaats je rechterarm onder uw hoofd.
  • Gebruik de vingerkussentjes van de drie middenvingers van je linkerhand om je rechterborst te onderzoeken op knobbels.
  • Duw hard genoeg om je borst goed te voelen.
  • Werk in een cirkelbeweging en vergeet niet om de volledige borst te bevoelen.
  • Herhaal dit onderzoek op je linkerborst met de vingers van de rechterhand (plaats het kussen hiervoor onder je linkerschouder).
  • Herhaal het onderzoek van beide borsten rechtopstaand met telkens één arm achter uw hoofd. Rechtopstaand onderzoek maakt het gemakkelijker om de buitenkant van je borsten (tegen de oksel) te onderzoeken.
  • Het is een goed idee om dit gedeelte van het zelfonderzoek in de douche uit te voeren, omdat je sommige veranderingen in de borst gemakkelijker voelt als de borst nat en ingezeept is.
  • Tot slot bekijk je in de spiegel de borsten. Let op kuiltjes in de huid, veranderingen in de tepel, roodheid of zwelling.
  • Bekijk je borsten zowel met de armen opgeheven als met de armen in je zij. Als je tijdens het zelfonderzoek veranderingen opmerkt in je borsten, raadpleeg je het best zo snel mogelijk een arts.
Medische beeldvorming

Mammografie

Mammografie (een röntgenopnamen van de borsten) werd voor het eerst toegepast in het midden van de jaren 60, en is sindsdien uitgegroeid tot de meest gebruikte manier om borstkanker op te sporen. Er zijn twee types mammografie: screening en diagnostische.

  • Screeningsmammografie is een routineprocedure om vrouwen te onderzoeken die geen symptomen van borstkanker vertonen. Er worden twee beelden van elke borst genomen.
  • Diagnostische mammografie wordt gebruikt om een bepaald gedeelte van de borst te onderzoeken waar er symptomen, zoals een knobbel, werden gevonden. Bij diagnostische mammografie worden er meerdere speciale beelden vanuit verschillende hoeken genomen.

Tijdens een mammografie worden de borsten blootgesteld aan straling. Dit baart vele vrouwen zorgen, maar de huidige geavanceerde toestellen gebruiken zeer lage stralingsdoses. Om een en ander in perspectief te plaatsen: iemand die bestraling krijgt als behandeling tegen borstkanker krijgt duizenden rad (bestralingseenheden) toegediend. Een vrouw die tussen haar 40e en 90e een jaarlijkse mammografie laat uitvoeren, krijgt in totaal zo'n 10 rad.

Screeningsmammografie

Een mammografie kan letsels opsporen die 5 maal kleiner zijn dan letsels die je voelt tijdens een manueel borstonderzoek. Om een vergelijking te maken, een ervaren onderzoeker kan met de hand een knobbel voelen ter grootte van een kleine druif, een mammografie kan knobbels tonen die slechts de grootte van een rijstkorrel hebben. Over het algemeen kan mammografie ongeveer 40 % van de kankergevallen opsporen die te klein zijn om bij manueel onderzoek te vinden. Nochtans is het zo dat een mammografie niet alle veranderingen in de borst vindt. Vooral bij jongere vrouwen die nog niet in de menopauze zijn, kan het dat een klein gezwel over het hoofd wordt gezien. Dit is te verklaren door het dichtere borstweefsel bij jongere vrouwen.

De "vals negatieve" diagnose bij screeningsmammografie bedraagt ongeveer 10 %, d.w.z. dat 1 op 10 letsels over het hoofd wordt gezien. Een mammografie kan soms ook tot een "vals positieve" diagnose leiden, d.w.z. dat het resultaat van de mammografie verkeerdelijk een verdacht letsel in de borst heeft aangetoond. Deze diagnoses leiden dan tot een bij nader inzien onnodige biopsie. De doeltreffendheid van de mammografie hangt sterk af van het medisch team dat ze uitvoert, bijvoorbeeld van de persoon die de borst positioneert voor het nemen.