07/01/2013

Mannen en borstkanker

Borstkanker is bij mannen een zeldzame aandoening. Minder dan één procent van alle borstkankergevallen doen zich voor bij mannen. Als men alle kwaadaardige aandoeningen bekijkt waardoor mannen worden getroffen, gaat het minder dan 1/100 om borstkanker. Omdat het zo zeldzaam is, is borstkanker bij mannen een weinig bestudeerd fenomeen.

Het aantal borstkankers bij mannen was vrij stabiel tot in de late jaren 80. Maar sinds 1991 is er een scherpe toename in het aantal gevallen, om redenen die men nog niet echt heeft kunnen identificeren. Ook bij vrouwen stijgt het aantal gevallen, maar daar is de toename eerder geleidelijk. Mannen kunnen ook te maken krijgen met goedaardige gezwellen in de borst, zoals pappilomen en fibroadenomen.

De mannenborst

De borst van een volwassen man is te vergelijken met de borst van een meisje voor de adolescentie. Ze bestaat uit een aantal vertakte kanaaltjes die zijn afgelijnd met cellen. Bij meisjes beginnen deze kanaaltjes en cellen zich te ontwikkelen o.i.v. de hormoonproductie die op gang komt tijdens de puberteit.

Ook bij mannen reageert het borstweefsel op hormonale stimulansen. Zo hebben ongeveer 40% van alle jongens tijdens de puberteit tijdelijk last van vergroting van de borst, dit noemt men gynaecomastie. Gynaecomastie tijdens de adolescentie verdwijnt normaal na maximaal twee jaar. Bij volwassen mannen kan de groei van borstweefsel worden gestimuleerd door bepaalde geneesmiddelen en door bepaalde ziektes. Groei van het borstweefsel kan worden veroorzaakt door oestrogeentherapie (voorgeschreven bij bv. prostaatkanker), maar ook door geneesmiddelen tegen hartziekte (digitalis), hoge bloeddruk (reserpine, spironolactone), migraine (ergotamine). Ook kan gynaecomastie worden veroorzaakt door bepaalde kankers (teelbalkanker, bijnierkanker), levercirrose, chronische nierdialyse en het syndroom van Klinefelter (zie verder).

Door vetopstapeling kan de borst van de volwassen man ook vergroten, maar dit verschijnsel noemt men niet gynaecomastie. Er is geen bewijs dat gynaecomastie die niet wordt veroorzaakt door oestrogeenstimulatie het risico op borstkanker substantieel verhoogt.

Risicofactoren

Familiale voorgeschiedenis


Het verband tussen borstkanker bij mannen en een familiale belasting is nog niet grondig bestudeerd. Toch zijn er een aantal studies die erop wijzen dat borstkanker bij vrouwelijke familieleden in de eerste graad (moeder, zus, dochter) het risico van de mannelijke verwanten verhoogt. Ook borstkanker bij mannelijke familieleden is een risicoverhogende factor. Vooral afwijkingen in het BRCA2-gen zouden verantwoordelijk zijn voor een verhoogd risico bij mannen.

Woonplaats


De geografische spreiding van het aantal borstkankergevallen is bij mannen en vrouwen vergelijkbaar. Het hoogste aantal gevallen vindt men in Noord-Amerika en Europa en het laagste aantal in Finland en Japan.

Verhoogde oestrogeenspiegel?

Meestal is borstkanker bij mannen hormoongevoelig, wat het vermoeden doet rijzen dat oestrogenen op de een of andere manier een rol spelen bij het ontstaan van borstkanker bij de man. Nochtans heeft wetenschappelijk onderzoek tot dusver deze relatie niet waterdicht kunnen vaststellen en spreken studies elkaar vaak tegen.

Syndroom van Klinefelter


Een van de belangrijkste risicofactoren voor borstkanker is het Syndroom van Klinefelter. Mannen met dit syndroom zijn drager van één extra X-chromosoom (XXY), wat een aantal symptomen veroorzaakt als:

  • weinig ontwikkelde geslachtsorganen
  • hormonale stoornissen
  • en gynaecomastie.

Deze mannen hebben meestal ook weinig testosteron (dit is een mannelijk hormoon), wat resulteert in een hoge verhouding oestrogeen-androgeen. Studies hebben aangetoond dat mannen met het syndroom van Klinefelter 20 tot 60 maal meer risico lopen op borstkanker dan andere mannen.

Gynaecomastie?

Het precieze verband tussen gynaecomastie en borstkanker is niet duidelijk. Gynaecomastie is een abnormale vergroting van de borst bij de man, die meestal te voelen is als een elastische zwelling van ongeveer 1 à 2 centimeter achter de tepel. Sommige auteurs beweren dat tot 20 % van hun mannelijke borstkankerpatiënten een voorgeschiedenis heeft van gynaecomastie. Andere studies hebben dit evenwel niet kunnen vaststellen. Ook hebben pathologen nog nooit een evolutie kunnen vaststellen van gynaecomastieweefsel naar kwaadaardig weefsel.

Afwijkingen aan de teelballen?

Afwijkingen aan de teelballen zouden ook het risico op borstkanker verhogen. Zo zijn er studies die een verhoogd risico hebben vastgesteld na teelbalontsteking, verwondingen aan de geslachtsorganen of bij mannen met een voorgeschiedenis van niet ingedaalde teelballen. Er zijn echter ook studies die helemaal geen verband hebben kunnen vaststellen tussen de voorgaande factoren en een verhoogd risico op borstkanker.

Leverziekte?

Ook het verband tussen leverziekte en een verhoogd borstkankerrisico is omstreden. In Egypte zouden mannen die worden getroffen door "scistosomiasis", een leverziekte veroorzaakt door parasieten, meer borstkanker krijgen dan normaal. Dit zou dan weer te wijten zijn aan het feit dat de aantasting van de lever een veranderd oestrogeenmetabolisme tot gevolg heeft.

Andere risicofactoren?

Andere risicofactoren zouden zijn:

  • een voorgeschiedenis van verwondingen aan het hoofd (de hypofyse, d.i. een klier aan de onderzijde van de hersenen)
  • blootstelling aan radioactieve straling
  • voorgeschiedenis van prostaatkanker