Kinderen en de borstkanker van hun ouder
?Kinderen hebben het recht te weten wat er binnen een gezin gebeurt en een invloed heeft op dat gezin, dus ook van een kankerdiagnose.
- Kinderen hebben het recht te weten wat er binnen een gezin gebeurt en een invloed heeft op dat gezin, dus ook van een kankerdiagnose. - Kinderen voelen perfect aan dat er iets fout gaat in het gezin. Als we hen niet vertellen wat er fout gaat, kunnen ze angsten ontwikkelen die erger zijn dan de realiteit. - Als we het onderwerp kanker angstvallig uit onze gesprekken weren, kan bij kinderen het geloof ontstaan dat het iets is dat gewoon te verschrikkelijk is om over te praten. Als gevolg van dat geloof, kunnen kinderen een abnormale en overdreven angst ontwikkelen voor ziekte of voor kanker. - Als we ze zelf niets vertellen, achterhalen de kinderen de waarheid hoogst waarschijnlijk toch via een andere weg. Ze vangen her en der dingen op en gaan hun eigen vervormde verhaal vormen. - Kinderen kunnen zich alleen en geïsoleerd voelen als ze aanvoelen dat er iets scheelt, maar we hen daar niets over vertellen. Misschien krijgen ze het gevoel dat ze niet belangrijk genoeg zijn om bij gezinszaken betrokken te worden. - Kinderen zijn zeer goed in het opmerken van dingen, maar veel minder goed in het juist begrijpen ervan. Zo kunnen ze uit het feit dat opa stierf in het ziekenhuis besluiten dat mama ook gauw zal sterven omdat ze naar het ziekenhuis moet. - Als kinderen de realiteit kennen, kunnen ze ook een troost voor je betekenen. - Kinderen hebben een verbazend vermogen om om te gaan met de waarheid, zelfs met een droevige waarheid. In elk geval zal de waarheid hun gevoel van onrust bedwingen.
Het beste is dat je het zelf vertelt. Voorwaarde is wel dat je je voldoende sterk voelt en controle hebt over je gevoelens. Het is niet erg als je weent terwijl je het vertelt, dit toont je kinderen trouwens dat er mag geweend worden. Het mag natuurlijk niet zover gaan dat je dramatische scenes gaat opvoeren in het bijzijn van de kinderen. Indien je zelf niet in staat bent het aan de kinderen te vertellen is het beter dit over te laten aan iemand anders van de familie of eventueel iemand van je medisch team.
- Vertel hen snel na de diagnose wat er scheelt. - Vertel tijdens de behandeling over de behandeling: hoe je wordt behandeld, wat de bijwerkingen zijn, hoe je je voelt na een behandeling. - Hou de kinderen ook als de behandelingen afgelopen zijn op de hoogte van je gezondheidstoestand. - Sta altijd open voor vragen van de kinderen.
In het begin praat je misschien het beste met elk kind afzonderlijk, zeker als ze door hun leeftijd andere dingen kunnen begrijpen en je dus niet aan elk kind hetzelfde kunt vertellen. Nadien kan het goed zijn om samen over dingen te praten. Het is een goed idee om vooraf eens te oefenen en na te denken over de vragen die de kinderen wellicht zullen stellen. Bij het uitleggen, moet je je aanpassen aan wat elk kind afzonderlijk kan begrijpen: vertel wat er gebeurd is, leg uit wat er in het vervolg gaat gebeuren, geef hen hoop. Leg hen uit dat je het nu moeilijk hebt, maar dat er opnieuw betere tijden zullen komen. Luister ook naar hen, daardoor kom je aan de weet wat zijzelf aankunnen: beantwoord hun vragen; laat hen zelf uitleggen wat ze denken dat kanker is; laat hen zelf vertellen waarover ze zich ongerust maken; corrigeer eventuele foute ideëen waarmee ze zitten. Vertel hen niet alleen over de feiten, maar ook over je gevoelens. Hou rekening met het volgende: lieg de kinderen nooit iets voor; belast hen niet met medische details; belast hen niet op voorhand met testen waarvan je zelf de resultaten nog niet kent; doe geen beloftes waarvan je niet zeker weet of je ze zal kunnen houden; durf aan de kinderen ook toe te geven dat je sommige dingen zelf (nog) niet weet; forceer de kinderen niet om te praten.
Soms is er enkel tijd nodig, tijd om zich aan te passen aan de nieuwe situatie. Soms kan je zelf dingen doen om je kinderen te helpen. Het onbekende en de onzekerheid Wat kanker vooral moeilijk maakt zijn de vele onbekenden. Met onzekerheid leven is een onderdeel van leven met kanker. Sommige vragen zal je dan ook niet kunnen beantwoorden. Dat moet je aanvaarden en je moet de kinderen helpen dat ook te aanvaarden. Veranderingen Ieder lid van je gezin zal invloed ondervinden van het feit dat jij kanker hebt, zelfs als ze hun gevoelens niet altijd tonen. Er kunnen veranderingen optreden in je uiterlijk, er kunnen veranderingen optreden in je capaciteiten: dingen die je vroeger wel en nu niet meer kunt doen. De dagelijkse routine is belangrijk. Zorg ervoor dat noodzakelijke zaken ook gedaan worden. Misschien zal een ander gezinslid een aantal dingen van jou moeten overnemen. Als dat nodig is moet je hulp van buitenaf zoeken om je bij huishoudelijke taken te helpen (b.v. als de bijwerkingen van de therapie het onmogelijk maken voor jou je normale taken in het gezin uit te voeren). Indien mogelijk is het ook het beste dat steeds dezelfde persoon komt helpen, vooral jongere kinderen hebben daar een houvast aan. Kinderen accepteren lichamelijke veranderingen meestal gemakkelijker dan volwassenen. Geef daarom een korte verklaring waarom je er zo uitziet (b.v. bij haarverlies), maar laat het daarbij. Als jij niet van streek bent door de veranderingen, is de kans zeer groot dat je kinderen ook niet van streek zullen zijn. Soms hebben vriendjes wel commentaar op jouw veranderde uiterlijk en bestoken ze je kinderen met allerlei vragen of roddelen ze erop los. Laat je kinderen weten dat je met hun vriendjes wilt praten als ze dat graag willen. Leefregels Soms verandert het gedrag van de kinderen: ze gedragen zich onhandelbaar of negatief. Ze doen dit alleen maar om de aandacht te trekken. Ze voelen dat je veel met jezelf bezig bent en dat daardoor je aandacht voor hen afneemt. Daarom is het belangrijk binnen het gezin leefregels te blijven hanteren, zowel voor jezelf als voor het welzijn van de kinderen. Maak hen duidelijk je hen wel begrijpt en dat je openstaat voor het feit dat ze het moeilijk hebben, maar laat hen evenzeer begrijpen dat je geen wangedrag aanvaardt. Beloon goed gedrag en toon de kinderen dat je hun medewerking zeker nu waardeert. Vergeet ook niet dat het vroeger ook niet altijd perfect was. Verschillende leeftijden Bij de verwerking van jouw ziekte, zullen de kinderen (net als jij) door verschillende stadia gaan: ongeloof, woede, hoop en aanvaarding. Hun noden kunnen anders liggen naargelang hun leeftijd. Tijdens je ziekte kunnen hun noden evolueren. Kinderen jonger dan 5 De kleinste kinderen zijn bang voor scheiding van hun ouders, voor vreemden en om verlaten te worden. Als je naar het ziekenhuis moet, zorg er dan voor dat iemand die ze goed kennen voor hen zorgt. Praat met hen, verzeker hen ervan dat je snel terugkomt uit het ziekenhuis en dat je veel aan hen zal denken terwijl je weg bent. Als ze op bezoek komen, laat ze dan een hun lievelingsspeelgoed meebrengen. Jonge kinderen hebben soms het gevoel dat ze "magische krachten" bezitten en dat hun wensen ook werkelijkheid worden. Ze kunnen zich schuldig voelen over de ziekte van een ouder en denken dat zij die op een of andere manier veroorzaakt hebben. Verzeker hen daarom dat niets van wat zij gedaan of gezegd hebben jou ziek heeft gemaakt. Kinderen tussen 6 en 11 Kinderen tussen 6 en 11 kunnen zich overdreven zorgen maken over de gezondheid van een ouder. Het is belangrijk geen druk op hen te leggen of hen te verontrusten met allerlei details. Informeer de leraars van je kind van je toestand. Hij/Zij zal je kind tijdens de schooltijd kunnen observeren en kunnen helpen mochten er problemen ontstaan. Kinderen van deze leeftijd kunnen stoornissen ontwikkelen in hun eetpatroon, slechter gaan slapen, problemen hebben met hun schoolwerk of problemen krijgen met hun vriendjes. Kinderen van deze leeftijd kunnen zich ook gaan gedragen als waren ze veel jonger, dit is een manier om de aandacht te trekken. Tieners Tieners kunnen het heel moeilijk hebben, ze hebben het sowieso al niet gemakkelijk. Hun gevoelens zijn vaak ingewikkeld en problematisch. Ze kunnen het moeilijk hebben om met je te praten of te tonen hoe ze zich voelen. Soms zal het heel moeilijk zijn om met hun houding om te gaan. Juist op het ogenblik dat ze aan het vechten zijn om volwassen te worden, kunnen ze het moeilijk hebben om te tonen dat ze hulp nodig hebben. Niet praten is dan hun manier om sterk over te komen. Soms zijn ze ook bang om verkeerd begrepen te worden. Probeer hen uit te leggen dat praten over gevoelens een positieve manier is om met gevoelens om te gaan en ze te verwerken. Als je er niet in slaagt ze aan het praten te krijgen, vraag dan aan iemand waarmee ze een goede relatie hebben het eens te proberen. Misschien komen ze wel los bij die persoon en kan hij/zij hen steunen. Het is ook mogelijk dat er door jouw ziekte meer van de tieners wordt gevraagd dan vroeger het geval was, dat ze meer verantwoordelijkheden moeten nemen binnen het gezin. Dit kan voor hen een zeer positieve ervaring zijn, bijvoorbeeld omdat ze voelen dat hun inzet waardevol is voor het gezin en dat het gezin hen daar ook dankbaar voor is. Maar er kunnen ook moeilijkheden ontstaan als ze te zwaar belast worden met verantwoordelijkheden en ze deze verantwoordelijkheden niet allemaal aankunnen. Ook tieners hebben nog steeds steun en geruststelling vanwege hun ouders nodig. Het is belangrijk dat afspraken die je had met je kinderen vóór je ziek werd nog steeds gerespecteerd worden. Probeer voor zover dat mogelijk is het "normale" leven te laten doorgaan.
Als je niet de gewoonte hebt om aan je kinderen te tonen hoe je je voelt, is de kans groot dat zij dat evenmin zullen doen. Maar diepe emoties verstoppen is zoals zitten op een tijdbom. Een kind kan bang worden van zijn/haar gevoelens in plaats van er normaal te leren mee omgaan. Een paar gevoelens waar kinderen mee kunnen zitten: - Sommige kinderen hebben last van zelfmedelijden als een ouder ziek wordt en ontwikkelen daarop een schuldgevoel omdat ze denken dat ze eigenlijk medelijden zouden moeten hebben met de zieke ouder. - Sommige kinderen zullen hun schuldgevoelens trachten weg te werken door superlief te zijn en aan zichzelf onmogelijke eisen te stellen. - Sommige kinderen klampen zich echt vast aan de zieke ouder, bang dat er iets zal gebeuren als ze even niet bij die ouder zijn. - Sommige kinderen zullen zich terugtrekken, de afstand tussen zichzelf en de ouder trachten te vergroten, ook uit angst dat er iets met je zal gebeuren. - Sommige kinderen kunnen niet omgaan met het feit dat zij nu hun ouder moeten helpen terwijl het vroeger altijd andersom is geweest. - Sommige kinderen zullen zoveel mogelijk plezier maken en zich negatief gedragen om hun werkelijke gevoelens te verbergen. - Sommige kinderen zullen zich ziek voordoen, een kleine kwaal zwaar overdrijven om de aandacht te trekken of om bij hun zieke ouder te kunnen blijven. - Sommige kinderen ontwikkelen de angst dat ze zelf ook kanker zullen krijgen. Welke houding je kind ook aanneemt, het is heel belangrijk dat je hem/haar duidelijk maakt dat je het begrijpt en dat je hem/haar aanvaardt zoals hij/zij is.