Bijwerkingen van radiotherapie
De hoge dosis radioactiviteit die tijdens de bestraling wordt toegediend, vernietigt niet alleen kankercellen, maar kan ook normale cellen beschadigen. De positieve gevolgen van bestraling voor de bestrijding van kanker zijn echter groter dan de schade die wordt toegebracht aan normale cellen en de bijwerkingen die daaruit voortvloeien.
De bijwerkingen bij radiotherapie verschillen van patiënt tot patiënt. Sommige patiënten ervaren geen bijwerkingen tijdens hun behandeling, anderen ervaren dan weer ernstige bijwerkingen. Het al dan niet optreden van bijwerkingen hangt af van verschillende factoren.
Factoren gerelateerd aan de therapie:
De meest voorkomende bijwerkingen bij een bestraling van de borst zijn vermoeidheid en huidveranderingen. Verwittig je arts bij elke bijwerking waarvan je last hebt. Hij/zij kan de bijwerking misschien wegnemen of verminderen. Als je arts niet op de hoogte is van de verschijnselen die je ervaart, kan hij of zij er ook niets tegen ondernemen.
Er wordt een onderscheid gemaakt tussen acute en chronische bijwerkingen.
Vermoeidheid
Tijdens de radiotherapie heeft het lichaam veel energie nodig om te herstellen van de effecten van de therapie. Stress gerelateerd aan uw ziekte, de dagelijkse verplaatsing naar het ziekenhuis en de effecten van de bestraling op gezonde cellen kunnen allemaal bijdragen tot het ontstaan van vermoeidheid. De meeste mensen krijgen al last van vermoeidheid de eerste week van de therapie. De gevoelens van zwakte en vermoeidheid zullen geleidelijk aan wegebben 2 tot 4 weken na het beëindigen van de therapie.
Help jezelf tijdens de therapie met deze aanbevelingen.
Huidproblemen
Het is normaal dat de huid reageert op de bestraling. Op het bestralingsveld kan de huid rood worden en geïrriteerd raken. Na enkele behandelingen kan je huid ook uitdrogen en beginnen jeuken. Bij sommige patiënten vormt de huid blaasjes die vocht bevatten en soms opengaan. Dit gebeurt vooral in de huidplooien en kan zeer pijnlijk zijn. Als je huid zo op de therapie reageert, verwittig je het best zo snel mogelijk je arts.
De borst kan zeer gevoelig worden en opzwellen doordat de lymfe niet snel genoeg kan worden afgevoerd. Deze vochtopstapeling moet 4 tot 6 weken na beëindiging van de therapie verdwenen zijn. Indien dit niet het geval is, breng je je arts op de hoogte.
Voedingsproblemen
Problemen met slikken en daardoor ook met de voeding ontstaan door de bestraling van de klierketen in de borst. Deze bestraling raakt vaak ook een gedeelte van de slokdarm, wat slikproblemen geeft. Nochtans is het belangrijk dat je tijdens de therapie voldoende voedsel opneemt om je lichaam te helpen om beschadigd weefsel te herstellen.
Heb je moeilijkheden met voeding? Probeer dan om kleine maaltijden te gebruiken, verspreid over de dag. Als je door voedingsproblemen veel gewicht verliest, contacteer je het best een diëtist. Meestal is er in het ziekenhuis een diëtist die zich specialiseert in de hulp aan kankerpatiënten.
Als je pijn hebt bij kauwen of slikken, kan je dokter of diëtist je een vloeibaar voedingssupplement voorschrijven. Voedingssupplementen zijn te koop in de apotheek (zonder voorschrift) en bestaan in verschillende smaken.
Hieronder vind je een aantal aanbevelingen die je kunnen helpen bij voedingsproblemen:
Schouderstijfte
Als je oksel wordt bestraald, kan je schouder stijf aanvoelen. Als dat het geval is, kan je arts je speciale oefeningen aanbevelen om de stijfheid te verminderen.
Het uitzicht, aanvoelen en de omvang van je borst kunnen voor lange tijd veranderen. Deze veranderingen kunnen een jaar of langer aanhouden.
Lymfoedeem
Als de oksel wordt bestraald, wordt het risico op lymfoedeem in de arm groter. Bestraling van de borst tot een relatief hoge dosis kan aanleiding geven tot een verstoring van de afvloeiing van lymfe ter hoogte van de borst (lymfoedeem). Dit manifesteert zich als een opzetting van de huid en de onderhuidse weefsels.
Bijna alle patiënten hebben daar in de loop van hun bestraling tijdelijk last van. Dit verbetert geleidelijk aan in een periode van een aantal maanden na het stoppen van de bestraling. Zelden komt het voor dat dit oedeem van de borst niet meer volledig weggaat. Het resultaat is dan een wat grotere borst die "steviger" aanvoelt dan de niet bestraalde borst. Het is echter volledig ongevaarlijk.
Hart- en longtoxiciteit
In zeldzame gevallen krijgen patiënten af te rekenen met hart- of longproblemen. Doordat de interne klierketen van de borst vaak wordt meebestraald, raakt de bestraling soms ook een gedeelte van het longweefsel, waardoor jaren na de behandeling longziekten kunnen ontstaan.
Bij bestraling van de linkerborst is het zo dat een dunne schil van het hart (een kleine schil van het vooraan gelegen deel van het hart) mee bestraald wordt. Uit vroegere studies, toen nog een zeer groot deel van het hart dwarsdoor bestraald werd, bleek dat er een klein aantal (maar significant aantal) extra overlijdens waren ten gevolge van de bestraling en dit tientallen jaren na de bestraling.
Sinds de publicatie van deze studies (een tiental jaar geleden) is er echter een systematische verandering van de techniek geweest, zodat patiënten met een borsttumor links nu veel beter beschermd worden voor de dosis ter hoogte van het hart. Er blijft nog altijd dat "dunne schilletje" van het hart dat wordt bestraald, maar niemand weet of dat over enkele jaren enig effect zal blijken te hebben op de hartfunctie. Via de moderne technieken zijn de risico's voor het hart, op lange termijn, sterk gereduceerd.
We kunnen nog niet spreken van het verdwijnen van het risico, maar het is in ieder geval minder t.o.v. een tiental jaar geleden. De bestralingstechnieken evolueren nog steeds met als doel de dosis bestraling ter hoogte van het hart nog meer te reduceren.
Ontstaan van nieuwe tumoren
In zeldzame gevallen is bestraling verantwoordelijk voor nieuwe tumoren. Meestal gaat het dan om sarcoma van de zachte weefsels, lymfvaten of botten (2 op 1.000 vrouwen over 10 jaar en 8 op 1.000 vrouwen over 30 jaar). Longkanker als gevolg van radiotherapie doet zich voor bij 1 op 1.000 vrouwen over 10 jaar.