atmosphere image on the left side
Borstkanker
16.03.2013

Bijwerkingen van radiotherapie

De hoge dosis radioactiviteit die tijdens de bestraling wordt toegediend, vernietigt niet alleen kankercellen, maar kan ook normale cellen beschadigen. De positieve gevolgen van bestraling voor de bestrijding van kanker zijn echter groter dan de schade die wordt toegebracht aan normale cellen en de bijwerkingen die daaruit voortvloeien.

Borstkanker

Ervaart elke patiënt dezelfde bijwerkingen?

De bijwerkingen bij radiotherapie verschillen van patiënt tot patiënt. Sommige patiënten ervaren geen bijwerkingen tijdens hun behandeling, anderen ervaren dan weer ernstige bijwerkingen. Het al dan niet optreden van bijwerkingen hangt af van verschillende factoren.

Factoren gerelateerd aan de therapie:

  • bestralingsveld (waar wordt bestraald)
  • totale bestralingsdosis
  • dagdosis factoren gerelateerd aan de patiënt:
    •algemene gezondheidstoestand en medische voorgeschiedenis
    •individuele gevoeligheid

De meest voorkomende bijwerkingen bij een bestraling van de borst zijn vermoeidheid en huidveranderingen. Verwittig je arts bij elke bijwerking waarvan je last hebt. Hij/zij kan de bijwerking misschien wegnemen of verminderen. Als je arts niet op de hoogte is van de verschijnselen die je ervaart, kan hij of zij er ook niets tegen ondernemen.

Hoe lang duren de bijwerkingen?

Er wordt een onderscheid gemaakt tussen acute en chronische bijwerkingen.

  • Acute, of kortetermijnbijwerkingen, doen zich voor tijdens of kort na de behandeling en verdwijnen volledig tijdens de eerste weken na beëindiging van de therapie.
  • Chronische, of langetermijnbijwerkingen, kunnen zich ontwikkelen maanden of zelfs jaren na beëindiging van de therapie en verdwijnen meestal niet meer.

Acute bijwerkingen

Vermoeidheid

Tijdens de radiotherapie heeft het lichaam veel energie nodig om te herstellen van de effecten van de therapie. Stress gerelateerd aan uw ziekte, de dagelijkse verplaatsing naar het ziekenhuis en de effecten van de bestraling op gezonde cellen kunnen allemaal bijdragen tot het ontstaan van vermoeidheid. De meeste mensen krijgen al last van vermoeidheid de eerste week van de therapie. De gevoelens van zwakte en vermoeidheid zullen geleidelijk aan wegebben 2 tot 4 weken na het beëindigen van de therapie.

Help jezelf tijdens de therapie met deze aanbevelingen.

  • Eis niet te veel van jezelf. Je hoeft niet al je normale dagelijkse activiteiten blijven beoefenen. Zet ze zo veel mogelijk verder, maar pas ze aan volgens de energie die je hebt.
  • Doe alleen de taken die echt noodzakelijk zijn en hou hierbij rekening met wat je graag doet.
  • Neem genoeg nachtrust en rust - indien mogelijk - ook overdag. Vermijd uitputting.
  • Probeer familieleden en vrienden in te schakelen bij het vervullen van de huishoudelijke taken. Maak gebruik van elke hulp die ze je aanbieden.
  • Zorg voor een gevarieerde voeding en drink voldoende (1,5 tot 2 liter per dag). Voel je je de hele dag heel erg moe voelt of kun je je dagelijkse activiteiten niet meer uitvoeren, raadpleeg dan je arts.

Huidproblemen

Het is normaal dat de huid reageert op de bestraling. Op het bestralingsveld kan de huid rood worden en geïrriteerd raken. Na enkele behandelingen kan je huid ook uitdrogen en beginnen jeuken. Bij sommige patiënten vormt de huid blaasjes die vocht bevatten en soms opengaan. Dit gebeurt vooral in de huidplooien en kan zeer pijnlijk zijn. Als je huid zo op de therapie reageert, verwittig je het best zo snel mogelijk je arts.

De borst kan zeer gevoelig worden en opzwellen doordat de lymfe niet snel genoeg kan worden afgevoerd. Deze vochtopstapeling moet 4 tot 6 weken na beëindiging van de therapie verdwenen zijn. Indien dit niet het geval is, breng je je arts op de hoogte.

Voedingsproblemen

Problemen met slikken en daardoor ook met de voeding ontstaan door de bestraling van de klierketen in de borst. Deze bestraling raakt vaak ook een gedeelte van de slokdarm, wat slikproblemen geeft. Nochtans is het belangrijk dat je tijdens de therapie voldoende voedsel opneemt om je lichaam te helpen om beschadigd weefsel te herstellen.

Heb je moeilijkheden met voeding? Probeer dan om kleine maaltijden te gebruiken, verspreid over de dag. Als je door voedingsproblemen veel gewicht verliest, contacteer je het best een diëtist. Meestal is er in het ziekenhuis een diëtist die zich specialiseert in de hulp aan kankerpatiënten.

Als je pijn hebt bij kauwen of slikken, kan je dokter of diëtist je een vloeibaar voedingssupplement voorschrijven. Voedingssupplementen zijn te koop in de apotheek (zonder voorschrift) en bestaan in verschillende smaken.

Hieronder vind je een aantal aanbevelingen die je kunnen helpen bij voedingsproblemen:

  • Eet telkens als je honger hebt, ook al is het geen "etenstijd".
  • Eet kleinere maaltijden verspreid over de dag in plaats van de traditionele drie grote maaltijden.
  • Eet veel melkproducten zoals pap, pudding, yoghurt, karnemelk, milkshakes ...
  • Eet bij voorkeur gerechten op kamertemperatuur of koude gerechten zoals ijs.
  • Spoel regelmatig je mond (tot 8 maal per dag) met water of kamillethee. Gebruik geen mondwater, want dat droogt de mond uit.
  • Zorg voor een gevarieerde voeding.
  • Vermijd de volgende gerechten:
    - Harde en droge voedingswaren zoals noten, beschuiten, chips, onrijp fruit en rauwe groenten.
    - Scherpe kruiden zoals peper, curry, mosterd, paprika.
    - Prikkelende vruchten(sappen) zoals sinaasappelen, kiwi's of pompelmoezen.
    - Koolzuurhoudende dranken en alcohol.
  • Zorg voor een aangename sfeer bij het eten. Een goed gevoel kan je eetlust positief beïnvloeden.
  • Kook als je daar zin in hebt en vries maaltijden in. Zo kun je snel voor eten zorgen op de ogenblikken dat je geen zin hebt om te koken.
  • Accepteer dat andere mensen voor jou koken en aarzel niet om te zeggen wat je graag lust. Als je slechts kleine hoeveelheden voedsel kunt eten, verhoog je het best het caloriegehalte van je maaltijden. Hier volgen enkele tips.
    - Voeg extra boter of margarine toe.
    - Voeg room toe aan soepen of sausen.
     - Drink milkshakes of vloeibare voedingssupplementen tussen de maaltijden.

Schouderstijfte

Als je oksel wordt bestraald, kan je schouder stijf aanvoelen. Als dat het geval is, kan je arts je speciale oefeningen aanbevelen om de stijfheid te verminderen.

Chronische bijwerkingen

Huidproblemen

Het uitzicht, aanvoelen en de omvang van je borst kunnen voor lange tijd veranderen. Deze veranderingen kunnen een jaar of langer aanhouden.

  • Roodheid zal verdwijnen, maar het is mogelijk dat de behandelde borst een donkerder tint blijft hebben dan voordien.
  • De poriën kunnen vergroten en meer opvallen.
  • De gevoeligheid van de borst kan bij sommige patiënten vergroten, bij andere dan weer verminderen.
  • De borst kan dikker en steviger aanvoelen dan voorheen.
  • In sommige gevallen wordt de borst groter door vochtopstapeling (oedeem).
  • Bij sommige vrouwen worden in de borst permanent kleine bloedvaatjes zichtbaar, die het beeld geven van rode huiduitslag. Dit noemt men teleangiectasiën.
  • Verschillende maanden of jaren na afloop van de behandeling kan radiofibrose (littekenvorming) optreden. Hierdoor wordt de borst kleiner en harder.

Lymfoedeem

Als de oksel wordt bestraald, wordt het risico op lymfoedeem in de arm groter. Bestraling van de borst tot een relatief hoge dosis kan aanleiding geven tot een verstoring van de afvloeiing van lymfe ter hoogte van de borst (lymfoedeem). Dit manifesteert zich als een opzetting van de huid en de onderhuidse weefsels.

Bijna alle patiënten hebben daar in de loop van hun bestraling tijdelijk last van. Dit verbetert geleidelijk aan in een periode van een aantal maanden na het stoppen van de bestraling. Zelden komt het voor dat dit oedeem van de borst niet meer volledig weggaat. Het resultaat is dan een wat grotere borst die "steviger" aanvoelt dan de niet bestraalde borst. Het is echter volledig ongevaarlijk.

Hart- en longtoxiciteit

In zeldzame gevallen krijgen patiënten af te rekenen met hart- of longproblemen. Doordat de interne klierketen van de borst vaak wordt meebestraald, raakt de bestraling soms ook een gedeelte van het longweefsel, waardoor jaren na de behandeling longziekten kunnen ontstaan.

Bij bestraling van de linkerborst is het zo dat een dunne schil van het hart (een kleine schil van het vooraan gelegen deel van het hart) mee bestraald wordt. Uit vroegere studies, toen nog een zeer groot deel van het hart dwarsdoor bestraald werd, bleek dat er een klein aantal (maar significant aantal) extra overlijdens waren ten gevolge van de bestraling en dit tientallen jaren na de bestraling.

Sinds de publicatie van deze studies (een tiental jaar geleden) is er echter een systematische verandering van de techniek geweest, zodat patiënten met een borsttumor links nu veel beter beschermd worden voor de dosis ter hoogte van het hart. Er blijft nog altijd dat "dunne schilletje" van het hart dat wordt bestraald, maar niemand weet of dat over enkele jaren enig effect zal blijken te hebben op de hartfunctie. Via de moderne technieken zijn de risico's voor het hart, op lange termijn, sterk gereduceerd.

We kunnen nog niet spreken van het verdwijnen van het risico, maar het is in ieder geval minder t.o.v. een tiental jaar geleden. De bestralingstechnieken evolueren nog steeds met als doel de dosis bestraling ter hoogte van het hart nog meer te reduceren.

Ontstaan van nieuwe tumoren

In zeldzame gevallen is bestraling verantwoordelijk voor nieuwe tumoren. Meestal gaat het dan om sarcoma van de zachte weefsels, lymfvaten of botten (2 op 1.000 vrouwen over 10 jaar en 8 op 1.000 vrouwen over 30 jaar). Longkanker als gevolg van radiotherapie doet zich voor bij 1 op 1.000 vrouwen over 10 jaar.