De diagnose van borstkanker
Vanaf 20 jaar zouden alle vrouwen regelmatig een zelfonderzoek van hun borsten moeten uitvoeren.
Waarom een regelmatig zelfonderzoek?
Hoe sneller borstkanker wordt vastgesteld en behandeld, hoe groter de kans op genezing. De meeste borstgezwellen (naar schatting 90 %) worden voor het eerst zelf gevoeld door de vrouw. Als je regelmatig een zelfonderzoek uitvoert, verhoog je de kans dat je vroegtijdig een gezwel ontdekt. Dat is geen prettige ontdekking, maar ze kan wel van levensbelang zijn. Bovendien leer je door het onderzoek regelmatig uit te voeren je borsten beter kennen en merk je sneller ongewone veranderingen op.
Wanneer voer je het zelfonderzoek het best uit?
Het beste tijdstip voor het zelfonderzoek is ongeveer één week na het einde van de menstruatie, omdat de borsten dan het minst gevoelig en het minst gezwollen zijn. Als de menstruatie niet regelmatig is of na de menopauze, doe je het borstonderzoek het beste elke maand op dezelfde dag.
Mammografie
Mammografie (een röntgenopnamen van de borsten) werd voor het eerst toegepast in het midden van de jaren 60, en is sindsdien uitgegroeid tot de meest gebruikte manier om borstkanker op te sporen. Er zijn twee types mammografie: screening en diagnostische.
Tijdens een mammografie worden de borsten blootgesteld aan straling. Dit baart vele vrouwen zorgen, maar de huidige geavanceerde toestellen gebruiken zeer lage stralingsdoses. Om een en ander in perspectief te plaatsen: iemand die bestraling krijgt als behandeling tegen borstkanker krijgt duizenden rad (bestralingseenheden) toegediend. Een vrouw die tussen haar 40e en 90e een jaarlijkse mammografie laat uitvoeren, krijgt in totaal zo'n 10 rad.
Screeningsmammografie
Een mammografie kan letsels opsporen die 5 maal kleiner zijn dan letsels die je voelt tijdens een manueel borstonderzoek. Om een vergelijking te maken, een ervaren onderzoeker kan met de hand een knobbel voelen ter grootte van een kleine druif, een mammografie kan knobbels tonen die slechts de grootte van een rijstkorrel hebben. Over het algemeen kan mammografie ongeveer 40 % van de kankergevallen opsporen die te klein zijn om bij manueel onderzoek te vinden. Nochtans is het zo dat een mammografie niet alle veranderingen in de borst vindt. Vooral bij jongere vrouwen die nog niet in de menopauze zijn, kan het dat een klein gezwel over het hoofd wordt gezien. Dit is te verklaren door het dichtere borstweefsel bij jongere vrouwen.
De "vals negatieve" diagnose bij screeningsmammografie bedraagt ongeveer 10 %, d.w.z. dat 1 op 10 letsels over het hoofd wordt gezien. Een mammografie kan soms ook tot een "vals positieve" diagnose leiden, d.w.z. dat het resultaat van de mammografie verkeerdelijk een verdacht letsel in de borst heeft aangetoond. Deze diagnoses leiden dan tot een bij nader inzien onnodige biopsie. De doeltreffendheid van de mammografie hangt sterk af van het medisch team dat ze uitvoert, bijvoorbeeld van de persoon die de borst positioneert voor het nemen.