31/01/2020

Waakzaamheid geboden bij lymfoedeem na borstkankerbehandeling

Ongeveer 1 op 5 vrouwen die borstkanker overleven, ontwikkelt secundair lymfoedeem. Anders dan primair lymfoedeem dat aangeboren is, ontwikkelt secundair lymfoedeem zich door een letsel. Lymfoedeem is een zwelling die optreedt omdat overtollig lymfevocht niet meer goed wordt afgevoerd en zich zodoende opstapelt. Lymfoedeem komt bij lotgenoten vooral voor rond de hand, de arm, de schouder, de borst en de romp. Het kan direct na de operatie of behandeling voorkomen, maar duikt ook regelmatig pas jaren later op. Preventie en vroegtijdige opsporing zijn heel belangrijk omdat de pijnlijke aandoening in een vroeg stadium nog te genezen of op zijn minst af te remmen valt. Later wordt het oedeem chronisch en is het niet meer te genezen. Daarom is het belangrijk dat patiënten en zorgverleners zich bewust zijn van de risicofactoren. 

Mogelijke symptomen:
-    zwelling van de arm
-    brandende pijn
-    gevoel van zwaarte
-    verlies van grove en fijne motoriek
-    storing in de gevoelssensatie
-    verlamming 

Chronisch lymfoedeem maakt lotgenoten bovendien vatbaarder voor slechte wondheling, goedaardige gezwellen (papillomen), cellulitis, wondroos, ontsteking van de lymfevaten en in uitzonderlijke gevallen ook een zeldzaam kwaadaardig gezwel dat uit de wand van een lymfevat ontstaat (lymfangiosarcoom). Naarmate de ziekte vordert, stijgen bovendien ook de medische kosten. 

Risicofactoren en preventie
Wetenschappelijke studies tonen aan dat okselklieruitruiming, een hoge BMI en/of hoog gewicht en een groter aantal verwijderde lymfeknopen belangrijke risicofactoren zijn voor het ontwikkelen van lymfoedeem. Ook radio- en chemotherapie kunnen extra risico met zich meebrengen. Fysieke activiteit, sporten en vroegtijdige compressietherapie zouden beschermend werken. 

Okselklieruitruiming
Vroeger ging men standaard over tot een okselklieruitruiming om te kijken hoe ver borstkanker was uitgezaaid en om een verdere verspreiding tegen te gaan. Tegenwoordig doet men steeds vaker een schildwachtklierbiopsie. Men neemt tijdens deze ingreep een klein stukje weefsel uit de schildwachtklier, sentinel of poortwachterklier. Dit is de lymfeklier die als eerste de lymfestroom met eventuele uitzaaiingen opvangt. Als er uitzaaiingen zijn, dan wordt deze klier als eerste aangetast. Pas daarna volgen de klieren die verder stroomafwaarts liggen. Als de biopsie een positief resultaat geeft, gaat men over tot radiotherapie. Deze aanpak verkleint het risico op secundair lymfoedeem. Als een okselklieruitruiming noodzakelijk is, dan is het belangrijk de patiënt na de operatie goed en regelmatig op te volgen omdat preventie en vroegtijdige opsporing van lymfoedeem zo belangrijk zijn. Onderzoek toont ook aan dat het risico op lymfoedeem stijgt naarmate er meer lymfeknopen verwijderd werden.

Hoge BMI en/of hoog lichaamsgewicht
Al 70 jaar tonen wetenschappelijke studies aan dat zwaardere mensen veel meer risico lopen op het ontwikkelen van lymfoedeem. Obesitas zou de goede werking van het lymfatische systeem in het gedrang brengen. Een gewichtsdaling na de operatie en een actievere levensstijl kunnen het risico op lymfoedeem terugdringen. 

Taxanen 
Chemo met taxanen zorgt voor een tijdelijk en niet duidelijk afgebakend oedeem in de uiteinden van het lichaam (enkels, benen en armen). Dit oedeem wordt tegengegaan met een corticosteroïdenbehandeling – een behandeling met bijnierschorshormonen. Er is nog maar matig bewijs dat een behandeling met taxanen ook op langere termijn hogere risico’s op lymfoedeem met zich meebrengt. Toch is het aangewezen om waakzaam te blijven voor zwellingen.

Compressietherapie
Vroegtijdige compressietherapie (het aanbrengen van tegendruk in het oedeemgebied door middel van zwachtelen of het dragen van een therapeutische elastische kous of een niet-elastisch verband) zou het ontwikkelen van secundair lymfoedeem kunnen tegengaan. 

Multidisciplinair overleg over de gevolgen van chemotherapie met taxanen en radiotherapie is belangrijk. Daarom raadt Think Pink lotgenoten steeds aan om zich te laten behandelen in een erkende borstkliniek. 


Bron: Verstraeten, L., Thomis, S., Bechter-Hugl, B., & Fourneau, I. (2020). Risicofactoren voor het ontwikkelen van lymfoedeem na een borstkankerbehandeling: een systematische review. Tijdschrift voor Geneeskunde, 76 (1-2), pp. 19-37.
 

Alle erkende borstklinieken
Wat kan een erkende borstkliniek voor mij betekenen?