08/04/2022

Recht om vergeten te worden: KCE stelt voor wachttijd in te korten

Als lotgenoot is het vaak moeilijk om een (schuldsaldo)verzekering af te sluiten. Voor de dokters mag je dan wel genezen zijn, de verzekeraar denkt daar hoogstwaarschijnlijk anders over. De overheid heeft de belangrijke opdracht de schuldsaldoverzekering ook voor mensen met een kankerverleden toegankelijk te maken.

Sinds 1 februari 2020 hebben lotgenoten het ‘recht om vergeten te worden’. Dat wil zeggen dat de verzekeraar geen lotgenoot mag weigeren en ook geen hogere premie mag aanrekenen als de lotgenoot minstens 10 jaar in volledige remissie is.

Het koninklijk besluit dat op 1 april 2020 in werking trad, gaat nog verder. Het schuift enkele kankertypes naar voren waarvoor de termijn van tien jaar wordt verkort. Voor sommige borstkankers wordt de termijn zelfs teruggebracht naar één jaar. Verzekeraars mogen deze patiënten niet weigeren en een verhoging van de premie is ofwel verboden, ofwel begrensd volgens een referentierooster.

Het Federaal Kenniscentrum voor de Gezondheidszorg (KCE) moet de referentieroosters voor het recht om vergeten te worden regelmatig herevalueren. Op basis van een grondige analyse van de overlevingscurves voor borstkanker in een vroeg stadium hebben de KCE-onderzoekers voorstellen gedaan om de huidige wachttijd in te korten, wat mogelijk gevolgen zou kunnen hebben voor gemiddeld één op de twee lotgenoten.

We nemen hieronder de belangrijkste info uit hun persbericht van 5 april 2022* over: 

Een eerste rapport over borstkanker

Het eerste rapport over het recht om te worden vergeten onderzocht in situ of invasieve borstkanker (carcinoma) in een vroeg stadium. Kanker in situ verwijst naar een tumor die zich beperkt tot het weefsel waarin hij is ontstaan. 

Een invasieve kanker daarentegen heeft cellen die het omliggende weefsel binnendringen; in de vroege operabele stadia (stadium I of II) die hier in aanmerking worden genomen, zijn de lymfeklieren echter niet noemenswaardig aangetast en is er geen sprake van metastase. 

In het geval van borstkanker voorziet het referentierooster momenteel in een wachttijd van één jaar na voltooiing van de behandeling voor kanker in situ en tien jaar voor alle andere stadia. De vraag is of deze wachttijden buitensporig zijn voor kleine en gelokaliseerde tumoren, vooral omdat zij vandaag de dag een groot deel van de gediagnosticeerde – en met succes behandelde – borstkankers vertegenwoordigen.  

Een nauwgezet werk

De KCE-onderzoekers werkten nauw samen met de Stichting Kankerregister, die gegevens verzamelt en analyseert over alle kankers die in België worden gediagnosticeerd. Het register bestrijkt nu ten minste 98 % van alle kankerdiagnoses , en meer dan 99 % van de borstkankers.

Op een totaal van 132.425 borstkankerdiagnoses (sinds 2007) in de database van het Kankerregister werden er statistische analyses uitgevoerd op de overlevingsgegevens van 93.368 personen, met name 10.452 met in situ kanker en 82.916 met carcinomen stadium I of II. 

De onderzoekers kozen als meest relevante overlevingsindicator (in de context van het recht om te worden vergeten) het ‘statistische genezingspunt’, d.w.z. de kortste tijd na de diagnose waarna het sterfterisico van mensen met kanker vergelijkbaar wordt met dat van de algemene bevolking van hetzelfde geslacht en dezelfde leeftijdsgroep. Het is belangrijk te benadrukken dat dit een statistisch concept is, dat van toepassing is op alle patiënten en niet op een bepaalde persoon in het bijzonder. Het is best mogelijk dat een patiënt als ‘klinisch genezen’ (in remissie) wordt beschouwd voor dat het statistische genezingspunt is bereikt.

Naar een verkorting van de wachttijd voor veel vrouwen?

Op basis van 10.452 gevallen van kanker in situ werd tot 14 jaar na de diagnose geen oversterfte vastgesteld. Daarom stellen de onderzoekers voor dat er voor mensen met dit soort kanker geen wachttijd meer zou moeten zijn. 

Onderzoekers stellen voor om voor borstkanker in situ geen wachttijd meer te hanteren.

Voor kleine (T0 of T1 genoemd) en vroege (stadium I) invasieve carcinomen benaderen de overlevingscurves die van de algemene bevolking vanaf 1 jaar en gedurende de volgende 10 jaar. De KCE stelt daarom voor een wachttijd van 1 jaar te overwegen in plaats van de huidige 10 jaar. 

Voor kleine en vroege invasieve carcinomen stelt het KCE voor om de wachttijd naar 1 jaar te brengen i.p.v. 10 jaar.

In totaal zou deze herziening van de referentieroosters dus mogelijk betrekking hebben op gemiddeld één op de twee vrouwen bij wie borstkanker wordt gediagnosticeerd, uitgaande van de cijfers van het kankerregister. Bovendien stelt het KCE voor de wachttijd te rekenen vanaf de datum van diagnose in plaats van vanaf de datum van voltooiing van de behandeling, zoals nu het geval is. De datum waarop de behandeling is voltooid, is namelijk moeilijk vast te stellen, terwijl de datum van de diagnose meestal zeer nauwkeurig is.

Het KCE stelt voor een wachttijd te rekenen vanaf de datum van diagnose in plaats van de datum van voltooiing van de behandeling.
Wat gaat er nu gebeuren?

Zoals de wet dit voorschrijft, heeft het KCE zijn voorstellen overgemaakt aan het Opvolgingsbureau voor de Tarifering schuldsaldoverzekering, die deze vervolgens, vergezeld van zijn eigen advies, zal communiceren aan de bevoegde politieke autoriteiten (staatssecretaris voor Consumentenbescherming, minister van Sociale Zaken en minister van Economische Zaken). Deze laatste zal uiteindelijk beslissen of de wijzigingen al dan niet worden doorgevoerd.

Lees het volledige persbericht van het KCE van 5 april 2022*
Lees meer over het recht om vergeten te worden bij de schuldsaldoverzekering
Lees meer over het recht om vergeten te worden bij de verzekering gewaarborgd inkomen