Algemene informatie

Wat zijn de symptomen van borstkanker?

De symptomen van de verschillende typen borstkanker zijn:

  • Een knobbeltje in de borst
  • Zwelling van de volledige of een deel van de borst 
  • Zwelling onder de arm of rond het sleutelbeen 
  • Pijn aan de borst en/of tepel
  • Ingetrokken tepel
  • Een rode, droge, schilferige en verharde huid van de borst of tepel
  • Abnormale afscheiding uit de tepel
Hoe verloopt de diagnose van borstkanker?

Wanneer je symptomen hebt of wanneer de mammografie een afwijking vertoont, zal de arts een lichamelijk onderzoek en andere beeldvormende tests uitvoeren:

  • Mammografie: röntgenfoto van je borst
  • Echografie: onderzoek van je borst en soms ook van je oksel
  • Biopsie of punctie: weefsel of cellen van de afwijking verwijderen en onderzoeken
  • MRI-scan

Na de verschillende testen krijg je ofwel het resultaat dat er een goedaardige afwijking in de borst zit. Dit wil zeggen dat je geen borstkanker hebt. Je kan ook het resultaat krijgen dat je een kwaadaardige afwijking of tumor hebt. Als dit het geval is, krijg je bijkomend informatie van je arts hoe groot je tumor is en om welke soort borstkanker het gaat. 

Via een immunohistochemische laboratoriumtest kunnen ze bekijken of er aanwezigheid is van oestrogeenreceptoren, progesteronreceptoren en/of overexpressie van HER2 eiwitten.

Er kunnen na je diagnose van borstkanker nog enkele bijkomende onderzoeken uitgevoerd worden, namelijk:

  • Lymfeklieronderzoek: Hierbij kijken ze of er al dan niet uitzaaiingen zijn naar je lymfeklieren in de oksel of naast het borstbeen. Dit wordt gedaan door de schildwachtklierprocedure. Dit is de eerste klier waar eventuele kankercellen plaatsvinden. Wanneer dit het geval is, kunnen er uitzaaiingen naar de lymfeklieren zijn.
  • Genprofieltest (bv. Mammaprint, Oncotype DX): Deze test voorspelt het risico op uitzaaiingen en of de patiënt al dan niet baat zou hebben aan chemotherapie.
Wat zijn de mogelijke behandelingen van borstkanker?

Behandelingsopties zijn afhankelijk van hoe vergevorderd de kanker is en wanneer het voor het eerst werd ontdekt. Men kan een onderscheid maken via de TNM-classificatie: 

  • T: de grootte en eventuele plaatselijke uitbreiding van de tumor;
  • N: duidt aan of de kanker is uitgezaaid naar de lymfeklieren (nodes in het Engels) dicht bij de tumor;
  • M: verwijst naar metastasen (uitzaaiingen) in andere delen van het lichaam.

Uiteindelijk wordt de tumor in een van de volgende vijf groepen onderverdeeld, aangeduid met een Romeins cijfer. Soms wordt een stadium nog verder opgesplitst.

  • Stadium 0: We spreken van een carcinoom in situ, de vroegste vorm van borstkanker. Er bevinden zich alleen kankercellen in de melkgang.  Er is geen uitbreiding naar het omliggende weefsel, de kankercellen komen niet in aanraking met bloed- of lymfevaten.  In dit stadium is metastasering onmogelijk.
  • Stadium I: De diameter van de tumor is kleiner dan twee centimeter. De kanker heeft zich nog niet verspreid buiten de borst.
  • Stadium II: De diameter van de tumor is groter dan twee centimeter en/of de kanker heeft zich verspreid naar de lymfeknopen in de oksel. De aangetaste lymfeknopen zitten niet aan elkaar vast, noch aan de omliggende structuren.
  • Stadium III: De diameter van de tumor is groter dan 5 centimeter en/of de kanker heeft zich verspreid naar lymfeknopen, vast aan elkaar of aan omliggende structuren. Borstkankers (ongeacht tumorgrootte) die zich hebben verspreid naar de huid, de borstkas of de inwendige lymfeknopen van de borst behoren ook tot dit stadium. De kanker heeft zich in dit stadium nog niet verspreid naar andere organen, botten of lymfeknopen die niet in de omgeving van de borst liggen.
  • Stadium IV: De kanker heeft zich verspreid naar andere organen, botten of lymfeknopen die niet in de omgeving van de borst liggen.

De uiteindelijke behandelingskeuze gebeurt na het MOC, het multidisciplinair oncologisch consult. Het voorgestelde behandelplan kan bestaan uit een combinatie van een operatie, een systemische behandeling (antihormoontherapie, chemotherapie of een gerichte behandeling) en/of een lokale behandeling (bestraling of radiotherapie). Soms zijn meerdere opties mogelijk.

De mogelijke behandelingen zijn:

Chirurgie

  • Borstsparende operatie: De chirurg verwijdert het deel van de borst waar de tumor bevindt. Ze houden hierbij telkens rekening met voldoende veiligheidsmarges. Zo kan de rest van de borst behouden blijven. Ze maken hierbij ook vaak gebruik van vrije snijranden, dit is een zone langs de tumor die ze mee weghalen, zodat ze zeker zijn dat er geen tumoroverblijfsels meer in de borst aanwezig zijn.
  • Borstamputatie: Hierbij wordt heel de borst verwijderd. Bij zo’n één op drie vrouwen met borstkanker wordt de borst geamputeerd. Bij mannen gaat het bijna altijd over een borstamputatie.
  • Lymfeklierdissectie: Het kan voorvallen dat ook de lymfeklieren in de oksel verwijderd worden. Hierbij zoekt de chirurg de schildwachtklier op, daar kunnen eventuele uitzaaiingen van de tumor het eerst terecht komen, vervolgens wordt de lymfeklier verwijderd. Indien de schildwachtklier geen kankercellen bevat, is het niet nodig om diepere lymfeklieren te verwijderen.

Radiotherapie

Bij radiotherapie of bestraling wordt er gebruik gemaakt van hoogenergetische straling om kankercellen te vernietigen. Ze tasten hierbij het erfelijk materiaal (DNA) aan.

Bij borstkanker wordt bestraling toegepast om het risico op lokale herval na een chirurgische ingreep te beperken. Men kan ook, indien er geen operatie mogelijk is, de borsttumor of de lymfekliergebieden rond te borst direct bestralen. De therapie wordt standaard toegepast bij een borstsparende operatie. Na een borstamputatie gebeurt dit slechts in bepaalde gevallen.

Chemotherapie

hemotherapie kan zowel voor als na een chirurgische ingreep toegepast worden. Het helpt om de kans op uitzaaiingen te verminderen. Bij uitgezaaide borstkanker kan chemotherapie de ziekte afremmen en klachten verminderen. 

Men kan chemotherapie op twee verschillende manieren gebruiken: Adjuvante chemotherapie, is chemotherapie dat na de operatie gegeven wordt. Het kan voorvallen dat er na een operatie nog tumorcellen overblijven, een nieuwe behandeling met chemotherapie kan dan opportuun zijn. Neo-adjuvante chemotherapie, is chemotherapie dat voor de operatie gegeven wordt. Het zorgt ervoor dat de tumor kleiner wordt, waardoor de chirurg meer borstsparend kan opereren. De neo-adjuvante chemotherapie kan er ook voor zorgen dat de uitzaaiingen in de lymfeklieren verkleinen of verdwijnen.  Terzelfdertijd kan men via neo-adjuvante chemotherapie de gevoeligheid van de tumor tegenover de gebruikte medicatie testen.

Chemotherapie wordt via een infuus toegediend. Het kan voorvallen dat niet alle kankercellen gevoelig zijn voor hetzelfde medicijn, daarom wordt er vaak een cocktail gegeven met verschillende middelen.

Antihormoontherapie

Antihormoontherapie wordt vaak gecombineerd met chirurgie, radiotherapie of chemotherapie. Het wordt enkel toegepast bij hormoongevoelige borstkankers. Bij borstkanker zijn de vrouwelijke hormonen, oestrogeen en progesteron, een soort van brandstof voor de kankercellen. Het doel van de antihormoontherapie is om het risico op herval of uitzaaiingen te beperken. 

Antihormoontherapie wordt gegeven in medicatie vorm. Ze zorgen ervoor dat de vrouwelijke hormonen niet meer kunnen inwerken op de kankercellen. Deze therapie start meteen na de operatie, tenzij er nog chemotherapie gegeven wordt. Antihormoontherapie kan ook neo-adjuvant gegeven worden om de tumor te doen krimpen en om het effect op de tumor te bekijken. 

Antihormoontherapie werkt de functie van de hormonen tegen. Dit kan ervoor zorgen dat je precies in een vervroegde menopauze terecht komt. Enkele voorbeelden van bijwerkingen zijn: opvliegers, gewichtstoename, verminderd libido, vaginale veranderingen, stemmingswisselingen etc.

Immunotherapie

Immunotherapie is een behandeling met medicijnen dat ons natuurlijk afweersysteem activeert om de kanker aan te vallen en te vernietigen. Hormoongevoelige uitgezaaide borstkanker kan baat hebben bij een bepaalde vorm van immunotherapie in combinatie met chemotherapie. Het kan ervoor zorgen dat de ziekte langer kan tegengehouden worden.

Doelgerichte therapie

Doelgerichte therapie gaat zich focussen op kankercellen en laat de andere cellen links liggen. Ze vallen kankercellen aan die een ‘specifiek’ doelwit op hun oppervlakte hebben. Her2/neu receptoren is zo’n specifiek doelwit. Ze worden vaak gebruikt in combinatie met chemo- of antihormoontherapie. De medicatie hecht zich aan de receptoren om zo de groei en deling van de tumorcellen te remmen.

Weet echter dat een behandelingsplan zeer persoonlijk is en je best het advies van je oncoloog volgt.

Welke prognose of overlevingskans heb ik?

De kans op genezing hangt van veel factoren af: het stadium van de ziekte, je leeftijd, de tumorgrootte, aanwezigheid van uitzaaiingen, de behandeling, etc. De laatste jaren is de prognose bij borstkanker sterk verbeterd, omwille van de snellere vaststelling van de ziekte, maar ook omwille van de betere behandelingen. Wanneer bepaalde cijfers of percentages vernoemd worden, moet je weten dat dit gemiddelden zijn waar relatief grote foutenmarges op kunnen zitten. Het verloop van de ziekte is niet altijd gemakkelijk in te schatten. Richtcijfers kunnen gegeven worden, maar een voorspelling blijft vaak moeilijk.